Dank je wel
Ik haast me in het verpleeghuis naar de kamer van een cliënt om een briefje voor hem te schrijven over onze afspraak later deze week. In de gang loop ik langs de cliënte die een kamer met hem deelt. Ze volgt me in de rolstoel en ik hoor haar zeggen: “Ik heb net een kaartje geschreven .. o, je bent er niet meer”. Op de plek waar ik ben gaan zitten, ben ik net onzichtbaar voor haar. Ik had al bij mijn auto moeten zijn om op tijd te komen voor mijn huisbezoek, maar ik laat cliënte weten waar ik zit. Als ze ziet dat ik aan het schrijven ben, zegt ze: “Ik zal je niet storen” en wil weer wegrijden. Ik vraag haar echter naar het kaartje dat ze geschreven heeft, en dan begint ze.
De tijd staat even stil. In haar rolstoel zit ze voor me. Haar beide benen geamputeerd tot boven de knie. De rode plooirok kaarsrecht afhangend langs de zitting van haar stoel. Tijdens het gesprek strijkt ze af en toe de plooien glad. Ze vertelt. Over de kleindochter van haar nichtje met wie ze zo’n nauwe band heeft. Het baby’tje dat te vroeg geboren is, en vorige week – “na vijf maanden vechten” – gestorven is. “Vandaag wordt de kleine begraven”. Een traan rolt langzaam over haar wang. Haar woorden kiest ze zorgvuldig. Ze drukken de pijn uit van haar verdriet en de liefde voor haar familie. Ze vertelt hoe positief de ontwikkelingen tot voor kort waren. Hoe de ouders ernaar uitkeken hun baby mee naar huis te krijgen. Zo graag geboorteberichten wilden schrijven. “En nu versturen ze rouwbrieven.” Cliënte heeft een kaartje geschreven. Aan haar nichtje en haar dochter. “Ik heb mijn best gedaan mijn woorden goed te kiezen, zodat ze steunend zijn.” Het verdriet staat in haar ogen te lezen, haar tranen zijn er de stille getuigen van.
Gelukkig is het droog; cliënte kan haar kaartje gaan posten. Ze bedankt me voor de tijd en aandacht die ik haar gegeven heb. Voor het willen luisteren naar haar verhaal. “Het zit me zo hoog, en ik wilde het zo graag met iemand delen. Eerst dacht ik ‘moet ik het wel doen’, maar het is goed dat ik het gedaan heb.” Ze zegt het meerdere keren. Blijft bedanken. Ik bedank haar hardop voor het vertrouwen en in mijzelf voor het stilzetten van de tijd: de focus op wat echt belangrijk is. Als ik naar mijn auto loop, zie ik haar bij de brievenbus. We zwaaien.
(Met toestemming van cliënte geplaatst)